Na weken van bloei en groei gaan de bollen nu uit de grond. Vroeger gebeurde dit met de hand maar tegenwoordig gaat dit machinaal.
Voordat de bollen gerooid worden wordt er eerst gehakseld. Met de hakselmachine worden de stelen en bladeren, die na het koppen helemaal uitgebloeid en verdroogd zijn, versnipperd om zo het veld ‘rooirijp’ en klaar te maken voor het oogsten. Dit maakt het rooien hierna een stuk makkelijker omdat dan enkel nog de bollen geoogst hoeven te worden, i.p.v. de bollen met de uitgebloeide stengel.
Met de rooimachine worden de bollen uit de grond gehaald (gerooid) en in grote houten kisten (kuubskisten) naar de bollenschuur gebracht voor verdere verwerking. In de machine gaan de bollen over een zeef om het ergste zand en kluiten grond te verwijderen. Een rooimachine kan wel 1,5 hectare tulpenbollen per dag oogsten/rooien!
De tulpenbollen die ongepeld van het land komen, worden in kuubskisten in een afgesloten ruimte gezet waar warme lucht van rond de 25°C doorheen geblazen wordt. De kist wordt afgesloten met de schuim-rubberen kussens waardoor de warme lucht zich goed kan verspreiden door de kist zodat de bollen goed kunnen drogen.
Met de pelmachine worden de bollen machinaal gepeld. Bij het bollenpellen worden de wortels, vellen en de kleine bolletjes (klisters) verwijderd. De kleine bolletjes zijn het plantgoed voor komend jaar. Tegenwoordig wordt er voor 80% machinaal gepeld en 20% wordt nog handmatig nagepeld aan de lopende band. Na het pellen worden de bollen gesorteerd op grootte en geteld. De maten 10 t/m 12 zijn voor de handel. De kleine maten dienen als plantgoed voor het volgende seizoen.
Vroeger ging dat wel anders met diverse gereedschappen. Met de V-schoffel werden eerst de verdorde stelen en bladeren afgeschoffeld. Dit werd ‘lof afsteken’ genoemd. Met de truffel werden de bollen handmatig uit de grond gehaald. Vervolgens werden ze ‘geraapt’ en in de bollenmanden vervoerd naar de bollenschuur voor verdere verwerking. Een noppenvork werd gebruikt om bollen in manden te scheppen. De noppen aan het uiteinde van de vork zorgen voor bescherming tegen beschadiging. De bollen werden vanaf het land vervoerd met een bollenschuit naar de bollenschuur voor verdere verwerking.
Vroeger werden de manden met gepelde bollen naar de zolder van de bollenschuur gesjouwd en op de stellingen gestort. De ramen en roosters werden opengezet, zodat de bollen konden drogen door de luchtcirculatie.
De bollen werden tot 1990 volledig handmatig gepeld. Hele schoolklassen, families en veelal groepen vrouwen zaten in de zomervakantie 4-6 weken lang te pellen. Veel Bollenstrekers kunnen zich dat nog wel herinneren.